Home > Doof Vgt > Over doof zijn

Over doof zijn

Het concept doof-zijn kan gedefinieerd worden vanuit verschillende perspectieven. Doof Vlaanderen hanteert in haar werking alleen de sociaal en cultureel-linguïstisch perspectieven.

 

Vanuit medisch perspectief beschouwt men doofheid als een fysiek defect, als het ontbreken of minder goed werken van het gehoor. Dat "defect" wordt hier gelegd bij het dove individu en dat moet opgelost worden om de integratie in de maatschappij te bevorderen. Handicap wordt hier benaderd vanuit een eerder technische invalshoek, namelijk hoe dit defect hersteld kan worden (bijvoorbeeld via het gebruik van technologie zoals hoortoestellen en CI of het stimuleren van spraak en liplezen binnen het onderwijs en de paramedische praktijken).

 

In tegenstelling tot het medische model dat de "beperking" legt bij de mensen met een handicap, verschuift het sociaal model de beperking naar de maatschappij. Mensen met een handicap worden beperkt in hun maatschappelijke participatie door de onrechtvaardige manier waarop de samenleving georganiseerd is, zowel fysiek (door bv. de ontoegankelijkheid van gebouwen), sociaal (door attitudes, discriminatie, vooroordelen) als economisch (De dovengemeenschap is een klein doelgroep en vaak onvoldoende winstgevend). Dit sociale model bekijkt handicap als een manier van in de wereld zijn, net zoals etniciteit en geslacht.

 

Het cultureel-linguïstische model benadrukt de talige en culturele eigenheid van dove gebarentaligen. Voornamelijk dat cultureel-linguïstische model erkent verschillen tussen dove mensen en mensen met een andere handicap. Doorheen de geschiedenis hebben dovemensen de neiging om elkaar op te zoeken en om zich te verzamelen. Dat sterke gemeenschapsgevoel kan worden vergeleken met etnische minderheidsgroepen en andere taalminderheidsgroepen. Maar het verschil zit in het feit dat dove mensen deel uitmaken van een cultureel-linguïstische minderheidsgroep zonder dat zij geconcentreerd leven in een bepaalde geografisch gebied. Ze leven in en tussen de "horende" meerderheidsculturen. Een ander bijzonder verschil met etnische minderheidsgroepen en taalgroepen is ook dat de meerderheid van de dove kinderen (zo'n 90%) wordt geboren in horende families. Er is geen enkele andere taalgroep waar het overgrote deel van de ouders een andere taal gebruikt. Dit heeft uiteraard belangrijke gevolgen voor de overlevering van gebarentalen en hun culturen.